WEISST - vertaling in Nederlands

• weet
• wist
• weten

Voorbeelden van het gebruik van Weisst in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Und du weisst, dass ich eine Gitarre habe.
En je weet dat ik een gitaar heb.

Weisst du davon, Hugo?
Wist je dat, Hugo?

Weisst du, warum sie hier ist?- Gut.
Wil je niet weten wat ze hier doet?-Ook goed.

Weisst du was, Juanito? Juanito Rambo?
Juanito Rambo. Weet je, Juanito?

Woher weisst du dass wir hier sind?
Maar hoe wist je dat we hier waren?

Die lutschen Schwänze für 20. Das weisst du doch.
Ze pijpen je voor een twintigje, dat zou jij toch moeten weten.

Weisst du was, Anna? Ja.
Weet je wat, Anna? Ja, dat besef ik.

Weisst du das, Neuer? Du hast gerade meinen perfekten?
Wist je dat je net een perfect schurkenplan hebt verpest?

Was weisst du über.
Hoe kan jij dat weten.

Weisst du etwas?
Weet je iets? Wat?

Ja.- Woher weisst du das?
Hoe wist je dat?- Ja?

Das weisst du besser.
Dat zou jij moeten weten.

Weisst du noch, wie deine Mama nach Rom kommen musste, um.
Weet je nog dat je ma naar Rome moest komen om te blablabla.

Ich sagte, ich wusste, dass du es weisst.
Ik zei, ik wist dat jij het wist.

Warum? Du weisst es bald nicht mehr.
Waarom? Je zal 't nooit weten.

Weisst du, warum unsere Kinder Leon,
Weet je waarom onze kinderen Léon,

Sie wollte, dass du es weisst.
Ze wilde dat je het wist.

Und wir? Du weisst sicher.
En wij dan? Jij moet toch weten.

Weisst du, ich hatte diesen Freund in der Highschool.
Weet je, ik had een vriendje op de middelbare school.

Ich wollte nur, dass Du das weisst.
Ik wilde alleen dat je dat wist.