WIST - vertaling in Duits

wusste
weten
kennis
kennen
begrijpen
idee
kannte
weten
hebben
ontmoeten
kenden
kunnen
erfuhr
weten
horen
ervaren
leren
vertellen
informatie
leer
krijgen
ondergaan
komen
ahnte
weten
vermoeden
voorvaderen
beseffen
vaderen
voorouders
denkt
idee
van voorvaders
wusstest
weten
kennis
kennen
begrijpen
idee
wussten
weten
kennis
kennen
begrijpen
idee
weiß
weten
kennis
kennen
begrijpen
idee
kenne
weten
hebben
ontmoeten
kenden
kunnen
kennst
weten
hebben
ontmoeten
kenden
kunnen
kannten
weten
hebben
ontmoeten
kenden
kunnen
erfährt
weten
horen
ervaren
leren
vertellen
informatie
leer
krijgen
ondergaan
komen

Voorbeelden van het gebruik van Wist in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Maar Bartuska wist zijn naam.
Aber Bartuska kannte seinen Namen.
Hij wist dat hij bij het einde kwam.
Er wusste, dass das Ende naht.
Hoe denk je dat ik wist dat je een van ons was?
Woher weiß ich wohl, dass du eine von uns bist?
Ik wist niet eens wat zijn achternaam was.
Ich kenne nicht mal seinen Nachnamen.
Wist je dat niet?
Sie… Sie wussten das nicht?
Wist je dat je fout zat?
Wusstest du, dass es falsch war?
Hoe wist Gaspar het?
Wie erfuhr Gaspar von ihr?
Ik wist niet dat zijn vader hem hiervoor zou verbannen.
Ich ahnte nicht, dass Vater ihn dafür verbannt.
Ze wist mijn naam niet.
Sie kannte meinen Namen nicht.
Martin wist alles vanaf het begin.
Martin wusste von Anfang an alles.
Ik dacht dat ik wist wie onze vijand was.
Ich dachte, ich kenne unseren Feind.
Niemand wist dat ik ze had.
Niemand weiß, dass ich sie habe.
Hoe wist je die combinatie?
Woher kennst du die Kombination?
Wist je dat ze dat deden?
Wussten Sie, dass die so was tun?
Door hierheen te verhuizen, wist je dat je op een dag.
Dass du eines Tages Du wusstest, dass hierher zu ziehen.
Zo wist ze van de deal met Gaynier.
So erfuhr sie von unserem Deal mit Gaynier.
Ik wist niet dat je hier voor zaken was.
Ich ahnte nicht, dass du geschäftlich hier bist.
Wie wist het? Niemand.- Esyllt.
Wer wusste es? Esyllt! Niemand.
Hij wist dat hij allergisch was.
Er kannte seine Allergie.
Hoe wist je hun namen?
Woher kannten Sie ihre Namen?
Uitslagen: 72011, Tijd: 0.0539

Top woordenboek queries

Nederlands - Duits