WILL HEIM - vertaling in Nederlands

• wil naar huis
• wil thuis
• ga naar huis

Voorbeelden van het gebruik van Will heim in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Ich will heim.
Ik wil naar huis gaan!

Ich will heim zu meinen Kindern.
Ik wil naar Thilde en Oliver.

Lch will heim.
Ik wil naar huis.

Ich will heim.
Ik wil weg.

Mami, ich will heim nach Amerika.
Mammie, ik wil terug naar Amerika.

Ich bin kein Goonie. lch will heim.
Ik ben geen Goonie. Ik wil naar huis.

Ich will heim.
Ik wil gaan.

Ich hatte Ryan eingeladen, aber er will heim.
Ik heb Ryan binnen gevraagd, maar hij wil naar bed.

Sie wollen heim in ein anderes Universum.
Je wil naar huis in een ander universum.

Sie wollen heim und die Ernte einfahren, bevor sie verdirbt.
Ze willen naar huis om de oogst op tijd binnen te halen.

Ich wollte heim.
Ik wilde een thuis.

Er wollte heim und noch duschen.
Hij moest naar huis om te douchen.

Ich wollte heim.
Ik wilde naar huis gaan.

Ihr Weicheier wollt heim.
De mietjes willen naar huis.

Wir wollen heim zu unseren Familien.
We willen naar onze families, in een stad die Storybrooke heet.

Sie wollen heim.
Ze willen naar huis.

Ich wollte heim.
Ik zou naar huis gaan.

Ich wollte heim, aber meine Mutter wollte nicht gehen.
Ik wilde naar huis, maar m'n moeder wilde niet weg.

Ich dachte, Sie sind müde und wollen heim.
Ik dacht dat u moe was en liever naar huis ging.

Heim. Wir wollen heim.
Naar huis. We willen naar huis.