Voorbeelden van het gebruik van Wil in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hij wil me hier hebben.
Maar toch wil ik ze zien.
Nu wil ik met jou dansen.
Ik wil nu bij mijn vriendinnen zijn.
Ik wil naar m'n broer toe. Mijn broer.
Ze breken je wil, niet je arm.
Wil je naar het ziekenhuis?- Excuseer.
En ze wil Sofia meenemen.
Ik wil een begeleider zijn voor de Nationals.
Ik wil niet dat hij mijn arm eraf rukt.
Ik wil met hem praten, Justin.
Ik wil met u over haar ziekte praten.
Omdraaien. Ik wil uw horloge en ring.
Niemand wil jullie hier.
God heeft me zijn wil geopenbaard.
Florrie, de sheriff wil verbonden worden met het Bates Motel.
Wil je niet dat ik.
Bob Blair wil u vermoorden!
In dat geval wil heer Azazel u spreken.
Ik wil vanavond alleen zijn met mijn moeder.