Voorbeelden van het gebruik van Winzig in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
ist aber winzig.
Ganz schön winzig, nicht wahr?
Dat is niet veel soeps, hé?Ihre Nase ist ja winzig!
Die Insel ist winzig.
Sehr klein, winzig.
Heel klein, piepklein.Geradezu winzig.
Het is minuscuul.Winzig jugendlich asiatisch aufgespießt von schwarz schwänze!
Kleine tiener die wordt geplaagd door zwart lullen!Er wirkt winzig.
Hij lijkt kleiner.Und er ist winzig.
En hij is klein.Die Kamera ist winzig.
Die is piepklein.Die Makel sind winzig.
De imperfecties zijn minuscuul.Kleine, winzig kleine petite dp 2 Dollar ein.
sein Schwanz ist wohl winzig.
zijn pik is vast niet kleiner.Und… Und so winzig.
En… En zo klein.Er ist winzig.
Hij is piepklein.Winzig. Man kann es selbst malen.
Men kan zijn eigen schilderij maken. Minuscuul.Mit Wirbelsäulen kenne ich mich aus, aber diese ist winzig.
Zo'n kleine ruggengraat ben ik niet gewend.Der Bus ist winzig.
De bus is klein.Meine Wohnung war winzig.
Mijn appartement was piepklein.Sie sind winzig.
Je bent minuscuul.
