ONE KID - vertaling in Nederlands

• één kind
• eén kind
• eén jongen
• één knul
• eén zoon
• één joch
• ene knaap
• een van de kinderen

Voorbeelden van het gebruik van One kid in het Engels en hun vertalingen in het Nederlands

Factory worker, married, one kid.
Fabrieksarbeider. Getrouwd. Eén zoon.

One kid hopping on a pushbike.
Eén kind rijdend op een fiets.

I'm talking about one kid.
Ik heb het maar over één kind.

One kid at a time.
Eén kind per keer.

You can love more than one kid.
Je kunt van meer dan één kind houden.

One kid on fentanyl, front-page news.
Eén kind dood door fentanyl… voorpaginanieuws.

Cause they only had one kid.
Omdat zij maar één kind hebben.

On fentanyl? One kid.
Eén kind dood door fentanyl… voorpaginanieuws.

One wife, one kid.
Eén vrouw, één kind.

One kid from every group in school.
Eén kind uit elke groep op school.

Widower, one kid.
Weduwnaar, één kind.

Breakfast Club one kid from every group in school.
Eén kind uit elke groep op school.

Single mom, one kid.
Alleenstaande moeder, één kind.

One kid steps up, just one..
Eén kind komt naar voren. Eentje maar.

One. For one kid.
Eén. Voor één kind.

One kid in four years is crazy.
Eén kind in vier jaar is al belachelijk.

And they only have one kid.
En meestal krijgen ze maar één kind.

One kid per family.
Eén kind per gezin.

There's still one kid MIA.
Er is wel één kind verdwenen.

One kid in the hospital at a time is enough.
Eén kind hier is genoeg.