PASSPORTS - vertaling in Nederlands

['pɑːspɔːts]
['pɑːspɔːts]
paspoorten
passport
ID
passports
paspoort
passport
ID

Voorbeelden van het gebruik van Passports in het Engels en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Ecclesiastic category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Computer category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
They all got Swiss passports.
Ze hebben allemaal een Zwitsers paspoort.
The hotel has our passports.
Het hotel heeft onze paspoorten.
Passport. We don't have our passports.
Paspoort. We hebben geen paspoort.
Neil, we have to findour passports.
Neil, we moeten onze paspoorten vinden.
Checking our passports.
Ze controleren ons paspoort.
Neil, we have to find our passports.
Neil, we moeten onze paspoorten vinden.
Maybe they lost their passports.
Misschien verloren ze hun paspoort.
May I see your passports,?
Mag ik uw paspoorten zien?
Don't forget your passports.
Vergeet je paspoort niet.
We don't have our passports.
We hebben onze paspoorten niet.
They… They had passports.
Ze hadden een paspoort.
Passports, please. I need passports.
Paspoorten alsjeblieft. Ik heb paspoorten nodig.
Okay. Passports please.
Oké. Paspoort alsjeblieft.
I need passports. Passports, please.
Paspoorten alsjeblieft. Ik heb paspoorten nodig.
Not without their passports.
Niet zonder hun paspoort.
You gotta pay upfront for the passports.
Je moet van tevoren het paspoort betalen.
We don't have passports.
We hebben geen paspoort.
Money, passports, everything.
Geld, paspoorten, alles.
Passports and Dutch identity cards are normally valid for five years.
Het paspoort en Nederlandse identiteitskaart zijn in beginsel 5 jaar geldig.
Passports, new birth certificate for Josie.
Paspoorten, nieuw geboortecertificaat voor Josie.
Uitslagen: 3806, Tijd: 0.0487

Top woordenboek queries

Engels - Nederlands