WENT TO WORK - vertaling in Nederlands

• ging werken
• ging aan de slag
• ging aan het werk
• is naar werk
• gaan werken
• aan de slag gegaan
• gingen werken
• gingen aan het werk
• gingen aan de slag
• aan het werk gegaan

Voorbeelden van het gebruik van Went to work in het Engels en hun vertalingen in het Nederlands

Parents went to work and saw their children much less than before.
Ouders gingen aan het werk en zagen hun kinderen veel minder dan voorheen.

Your sisters went to work without a word.
Je zusters gingen werken zonder te pruttelen.

But we went to work, fighting for three strikes and you're out.
Maar we gingen aan de slag, vechtend voor drie slag is uit.

Hij is gaan werken.- He went to work.
Hij is gegaan. Hij is gaan werken.

He then went to work at a veterinary clinic.
Hij ging aan de slag als dierenarts.

I went to work. She went to work,.
Zij ging werken, en ik ook.

Anissa Kate pulled the dick out and went to work.
Anissa Kate trok de lul uit en ging aan het werk.

We were around and went to work for our To improve.
Wij waren om en gingen aan de slag om onze Czech nymph techniek te verbeteren.

Prosecutors went to work for the law firm defending Searle.
Voor de advocatenfirma gingen werken die Searle verdedigden.

They went to work.
Ze gingen aan het werk.

Jo is better. He went to work today.
Hij is beter en is vandaag weer gaan werken.

Your father went to work without his heart pills.
Je vader ging werken zonder zijn hartmedicatie.

Hare and his family went to work.
Haas en zijn familie ging aan het werk.

I pulled out my sewing machine and went to work.
Ik haalde mijn naaimachine tevoorschijn, prepareerde het ding en ging aan de slag.

Around and went to work for our.
Om en gingen aan de slag om onze.

Some saw the danger on their own and went to work.
Sommigen zagen zelf het gevaar en gingen aan het werk.

Nothing, because he went to work in Temuco.
Niets, want hij is gaan werken in Temuco.

He gave me a brush and paint and I went to work.
Hij gaf me penseel en verf en ik ging aan de slag.

Francine told me you went to work.
Francine zei me dat je ging werken.

The kid went to kindergarten and his mother went to work.
Het kind ging naar de kleuterklas en zijn moeder ging aan het werk.