CELLULAIRE - vertaling in Nederlands

• cel
• cellulair
• mobiel
• telefoon
• cellulaire
• mobiele
• GSM
• cellular
• gasbeton
• de cellulaire
• cellen
• mobieltje

Voorbeelden van het gebruik van Cellulaire in het Frans en hun vertalingen in het Nederlands

C'est son cellulaire.
Dat is z'n mobieltje.

On veut retracer le cellulaire.
We willen die mobiel traceren.

Et j'ai tout enregistré sur mon cellulaire.
En ik heb alles opgenomen op mijn telefoon.

Vois-tu quelqu'un avec un cellulaire?
Zie je iemand met 'n mobieltje?

Carol, j'aimerais que tu aies un cellulaire.
Carol, ik wou dat je een mobiel had.

Où est ce cellulaire?
Waar is die telefoon?

Carol, bon sang, appelle-moi sur mon cellulaire!
Carol, alsjeblieft, bel me op m'n mobiel.

Sur un cellulaire.
Op een mobieltje.

j'ai laissé mon cellulaire dans l'auto.
ik heb mijn telefoon in de auto gelaten.

Entre-temps, si vous devez me joindre, appelez-moi sur mon cellulaire.
Bel me voorlopig maar op m'n mobiel.

Pourquoi n'achètes-tu pas un cellulaire?
Waarom neem je geen mobieltje?

je n'ai pas le numéro de votre cellulaire.
ik heb geen nummer van uw mobiel.

Jordan m'a appelé de son cellulaire.
Jordan belde me met haar mobieltje.

Quelqu'un a emprunté ton cellulaire?
Heeft iemand je mobieltje geleend?

Commencez par connecter votre appareil à un réseau sans fil ou cellulaire.
Sluit eerst uw apparaat aan op een draadloos of mobiel netwerk.

Dehors avec votre cellulaire.
Naar buiten met uw mobiel.

Numéro de téléphone cellulaire.
Telefoonnummer mobiel.

Appelle son cellulaire.
Bel haar mobiel.

Si on leur donne mon cellulaire, que trouveront-ils?
Als je ze mijn gsm gegeven hebt, zullen ze dan iets vinden?

Votre cellulaire a été trouvé au deuxième.
Je gsm was gevonden boven in het huis.