Voorbeelden van het gebruik van Ali in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Niks. Wat is er, Ali?
Ali, ik heb je nooit pijn willen doen.
Ali, Adam en Jason zijn dood.
Die van hem en Ali.
Het is oké. Waar is Ali?
Ali. Wat doe je hier? Tom?
Niemand zet Ali in een hoek!
Het kan eender welk hulpje van Ali zijn.
Ik ben verdomme geen kind, Jill. Ali,!
Ali, wie is daar bij jou?
Heb je mij gedrogeerd en Ali meegenomen?
Het spijt me zo, Ali.
Wat is daar gebeurd, Ali?
Ali, kom hier. Dag.
Misschien is dit een geheime rekening van Ali.
Mohammed Ali.
Ali, mijn vrouw Amanda.
Dit zijn allemaal spullen van Ali vanuit haar kamer thuis.
Ik haat Ali. Laffe Ali.
Ali, speel met me.