Voorbeelden van het gebruik van Beul in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
De vrouw, zijn slachtoffer,"moet jegens de beul"gedienstig zijn.
Ik ben niet uw beul.
Politie, rechter, beul.
Heeft je broer zijn naam veranderd. Door een beul te worden.
De strop van de beul is een cirkel die u voortaan beter kunt mijden.
Hey, Bender, u zou moeten worden een beul.
Ik ben de beul.
Ik spreek tot mijn zoon… niet tegen de beul.
Rechter, jury en beul.
M'n beul.
De kapitein behandelde me altijd met de hoffelijkheid van een beul.
Ik ben beul.
jury en beul.
Toen hij beul werd, heeft je broer zijn naam veranderd.
Hij was een beul.
Hij is de beul van Red Rock.
Wilt u liever het gezicht van de beul kennen?
En jij zult mijn beul zijn.
Toen hij beul werd, heeft je broer zijn naam veranderd.
Gewoonlijk diende een centurion als beul of carnifex servorum.