Voorbeelden van het gebruik van Blije in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Gemakkelijke sofa, blije dromen.
Je blije gezicht?
Blije Hayley op de kinderboerderij?
Dat blije jongetje ben ik.
Dat blije kind?
Als één grote, blije familie.
Een stel blije gemeenschappen bij elkaar is een blije stad en een blije wereld.
Ik zie geen blije kip voor me.
Blije Hayley, m'n aartsvijand. O nee.
Blije geiten… maken blije kaas.
Ik wil blije blikken.
Maak foto's van blije kinderen, dat is leuk om het weekend mee in te zetten.
Moet je al die blije mensen zien. Dank u.
Blije Hayley is niet blij gebleven.
Blije gebeurtenis- er verscheen een kruim in de familie.
Blije vrouw, blij leven.
Fluweelzachte ranonkels, blije tulpen….
Al die blije, welvarende mensen.
Nu leeft Kiko's geest voort in de blije kikker!