Voorbeelden van het gebruik van Buit in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Ecclesiastic
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Buit rijmt op luid
Dat is de helft van Bo's buit.
Dollar, is nooit gevonden. De buit, 90.
Dan heeft je Fuhrer geen buit.
Mijn vertrouwelingen zullen niet vergeten worden wanneer de buit wordt verdeeld.
Zij vragen jou naar de buit.
Hijs de zwarte vlag te vroeg, en de buit gaat er vandoor.
Ik wilde vragen of ik wat foto's van de buit mag meenemen.
Wil er iemand wedden hoe hij die buit van het eiland kreeg?
De koffers met de buit zijn weg.
Die kietel in je buik zal ons leiden naar de buit.
Hier, de buit.
Dat is het Kroonjuweel van de buit van de"Good Fortune.
Ze hebben de buit.
Hoe eerder we weten waar de buit ligt, hoe beter.
Ik denk dat de Maharadja zwemt in buit.
Geef ons de buit of je krijgt een schot voor de boeg.
We hebben de buit gevonden.
Waren dit ze niet? Een verdeling van de buit.
Waar is de buit?