Voorbeelden van het gebruik van Cadeaus in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Onze vrienden houden van uw cadeaus.
Soms lokt een dader het slachtoffer met cadeaus.
Ik heb werk nodig om cadeaus te kunnen kopen.
Weet je waarom ik geen cadeaus aanneem?
Volgens m'n zus lokte hij kinderen met snoep en cadeaus.
Ook nog cadeaus.
Soms kreeg ik cadeaus.
Ze namen cadeaus mee.
Nu heb ik weer geen cadeaus meer.
Maar hij bleef maar bellen en hij stuurt me cadeaus.
Altijd je afwezigheid goedmaken met peperdure cadeaus.
Nee, cadeaus zijn geen verplichting.
Misschien hebben ze cadeaus.
Ze geloven niet in cadeaus of bomen.
Al cadeaus gekregen?
Bedankt.- Want ik weet dat je van cadeaus houdt.
Ik besloot langs te komen en de reünie te verzegelen met enkele cadeaus.
M'n cadeaus liggen in haar kamer.
Mij? Maar ik heb jullie cadeaus gestolen.
Er volgen er meer, met cadeaus.