Voorbeelden van het gebruik van Die vent in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Die vent hoort in een cel.
Die vent weet wat hij doet, Isaque.
Leuk. Wie is die vent?
Wie is die vent in de kast? Dag?
Geloof je gewoon alles wat die vent zegt?
Ik had die vent kunnen tegenhouden.
kan die vent gevaarlijk zijn.
Wie? Ik heb die vent niet gezien?
Was die vent maar dood,
Wie is die vent… Wie is die vent in de sport-ruimte?
Jezus, heeft die vent een beer?
Ik dacht… Hij zei dat we die vent hadden.
Ten eerste is die vent 'n accountant.
vinden we die vent ook.
Nee, vast die vent met dat wapen.
Zoals in die film met die vent en zijn vrouw.
Misschien wil die vent gewoon z'n doosje terug.
Hou op met naar die vent te staren.
Wie is die vent? Hallo?
Ik zei je dat ik die vent haatte.