Voorbeelden van het gebruik van Dip in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Vanwege een dip.
Het is een dip.
Neem wat dip.
Chips en dip.
Spinazie dip.
Nora, heb je deze dip gemaakt? Nee.
Waarom is deze zevenlaags dip zo gezwollen? Dip.
Volgende. Deze dip hier?
Ik heb dip.
Ik liet bijna de dip vallen.
Het zijn niet de garnalen, maar de dip.
Christian Faye wenkbrauw Dip Pomade, verkrijgbaar in 4 verschillende sets.
Dip je pijlen hierin.
Dip je ballen in z'n shake.
In dip binnen en buiten verzinkt Stahlrahmen.
Dip hier eens!
Dip je bessen?
Dip me, liefste. Genoeg gepraat.
Het heet een dip, en het wordt niet beter.
De dip, de stalen neuzen, maar het is allemaal onzin.