DRONK - vertaling in Duits

trank
drinken
drank
nemen
borrel
proosten
trankst
dronk
heb
soff
drinken
drank
zuipen
bezatten
gezopen
Toast
toost
brood
proost
geroosterd brood
geroosterd
tosti
dronk
wentelteefjes
beschuit
Alkohol
alcohol
drank
drinken
Drink
borrel
drank
drinken
glaasje
slok
rondje
war ein Trinker
war Alkoholiker
war ein Säufer
getrunken
drinken
drank
nemen
borrel
proosten
trinkt
drinken
drank
nemen
borrel
proosten
trinken
drinken
drank
nemen
borrel
proosten
gesoffen
drinken
drank
zuipen
bezatten
gezopen

Voorbeelden van het gebruik van Dronk in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Haar vader dronk.
Ihr Vater war Alkoholiker.
Mick, een dronk?
Mick, ein Toast?
Nee? Waarom dronk je gister zo?
Nein? Wieso trankst du gestern so viel?
Hij dronk redelijk veel, naar het einde toe.
Er trank zum Ende hin ziemlich viel.
Dat ie dronk.
Er war ein Säufer.
Ik gebruikte drugs en pijnstillers. Ik dronk.
Ich habe auch Drogen genommen. Ich war Alkoholiker.
Je dronk al eerder bloed.
Du trankst schon einmal Blut.
Hij dronk Lord Ruthvens bloed.
Er trank Lord Ruthvens Blut.
Mijn voorganger, Oren Connors, dronk.
Mein Vorgänger, Oren Connors, war ein Säufer.
Hij dronk.
Er war Alkoholiker.
Niet. Ik dronk veel koffie, zie je dat niet?
Gar nicht. Ich hab viel Kaffee getrunken.
Ze dronk met hen en werd een vriendin van ze.
Sie trank mit ihnen und wurde ihre Freundin.
Je dronk het Levenswater.
Du trankst das Wasser des Lebens.
Haar man dronk.
Ihr Mann war ein Säufer.
Je dronk, de volgende kwam, ze goot kvass in dezelfde kop.
Man trinkt, sie schenkt dem nächsten in denselben Becher.
Achteraf gezien dronk hij vast zoveel omdat hij wanhopig was.
Vielleicht hat er so viel getrunken, weil er verzweifelt war.
Dus je dronk toen we elkaar leerden kennen?
Du trankst, als wir uns kennenlernten?
Hij dronk water door z'n wortels
Er trank Wasser durch seine Wurzeln
Daar dronk ze wat.
Sie wollte was trinken.
Ik rook niet, dronk niet ik verloor drie kg.
Ich habe nicht geraucht, nicht getrunken und drei Pfund abgenommen.
Uitslagen: 1453, Tijd: 0.0562

Top woordenboek queries

Nederlands - Duits