Voorbeelden van het gebruik van Eethuis in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hij heeft een eethuis.
Ik werd neergeschoten, in een eethuis.
Een Grieks eethuis.
Hij werkte als kok in een eethuis.
We hebben ontbeten in een eethuis.
Die kist met wapens was op een ochtend in het eethuis, dichtgespijkerd.
M'n vriend heeft daar een eethuis.
In dit eethuis.
Ga je met mij en Susan lunchen in het eethuis?
In de steek gelaten in een eethuis.
Jullie hebben afgesproken in het eethuis?
Dit is een eethuis.
Een tweedeurs Ford Thunderbird 1965 in mijn eethuis.
Dit zijn de heren waarover je met mij sprak in het eethuis.
Dit is niet echt een eethuis midden in niemandsland.
Als een oude man die klachten heeft over de soep in een eethuis.
Dit hele gedoe in het eethuis, was geen gijzeling.
hè? Een eethuis.
Rusty zou iemand ontmoeten in dat eethuis.
Hij kwam naar het eethuis.