Voorbeelden van het gebruik van Fossiel in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Je geeft je carrière op voor dat fossiel.
Geef hem de buidel. Hé, fossiel.
Dat is een fossiel.
Ze vinden een fossiel.
Ik laat me niet neerschieten voor een fossiel.
Anders dan andere edelstenen", jet is eigenlijk fossiel hout.
Dit is fossiel water.
Fossiel is soms een opluchting.
Een fossiel als jij dat mij over de toekomst wil leren?
Het fossiel is van een oud individu.
Het fossiel is geprepareerd door Don DeBlieux.
Het fossiel is niet volledig uit het moedergesteente vrijgemaakt.
Asfaltomylos patagonicus†, een fossiel uit het Midden- tot Boven-Jura van Argentinië.
Als dit fossiel leugens heeft gefluisterd… gooi ik het in de rivier.
Dit fossiel had Driss bij zich
De tanden erin zijn in het fossiel niet zichtbaar.
In 2012 was de preparering van het fossiel voltooid.
Je bent een fossiel.
Ik ben een fossiel.
Maar je bent een fossiel.