Voorbeelden van het gebruik van Giswerk in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Jouw giswerk is tijdsverspilling, agent Aubrey.
Het is puur giswerk.
En oorlog. Dit is geen giswerk.
Dat is maar giswerk.
Geen giswerk, geen veronderstellingen.
Weet je wat geen giswerk is?
dat van jou is giswerk.
Dit is maar giswerk.
Wij doen niet aan'misschien' en giswerk.
Feiten, geen giswerk.
Is dat giswerk?
Is het giswerk?
Genoeg giswerk.
Dat is giswerk en seksistisch.
Dat is giswerk, detective.
Giswerk, geen enkel bewijs.
Oh, dat is giswerk.
De rest is allemaal giswerk.
Zullen we? Geen giswerk.
Vul die niet met giswerk.