Voorbeelden van het gebruik van Halfuur in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Jullie hebben een halfuur.
Het ontbijt is over 'n halfuur.
Ik ben over een halfuur terug.
Lk ben over een halfuur terug.
Ik heb een halfuur.
Hij is al een halfuur in de wc.
Ik ben er in een halfuur.
We hebben minder dan een halfuur.
De volgende sessie is pas over een halfuur.
De laatste wee was een halfuur geleden.
Nog een halfuur.
Hij zit daar nu al een halfuur.
Hij is een halfuur geleden opgehaald.
Ik moet nog een halfuur.
Ik ben er over een halfuur.
Geef me een halfuur.
Nog een halfuur.
De ceremonie begint over een halfuur.
Geef me 'n halfuur.
Ze doden elk halfuur een gijzelaar.