Voorbeelden van het gebruik van Halbe stunde in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Eine halbe Stunde vor dem Sonnenbad auftragen
Een halfuurtje voor blootstelling aan de zon aanbrengenHaben Sie eine halbe Stunde Zeit?
Ich hab eine halbe Stunde auf dich gewartet.
Ich sagte, eine halbe Stunde.
Noch'ne halbe Stunde.
Nog een half uurtje dan.Ich hab noch eine halbe Stunde, möchten Sie zuschauen?
Ik moet nog een halfuurtje. Wil je komen kijken?Eine halbe Stunde pro Woche?
Een half uur per week?Wir haben nur eine halbe Stunde.
We hebben maar een halfuur.Ne halbe Stunde die 35 hoch.
Half uurtje rijden, aan de 35.Da hinten allein sein. Er will eine halbe Stunde mit der Frau.
Hij wil een halfuurtje met de dame alleen.Sie sind fast eine halbe Stunde zu spät.
U bent bijna een half uur te laat.Wir haben eine halbe Stunde.
We hebben een halfuur.Nur eine halbe Stunde, ok?
Maar wel een half uurtje, oké?Noch eine halbe Stunde.
Nog een halfuurtje.Also, wir haben eine halbe Stunde, Baptiste.
We hebben dus een half uur, Baptiste.Ich bin eine halbe Stunde zu spät.
Ik ben een halfuur te laat.Kannst du eine halbe Stunde später kommen?
Kan je een half uurtje later komen?Es dauert eine halbe Stunde.
Het duurt een halfuurtje.Halbe Stunde iPad, halbe Stunde Musik.
Een half uur op de iPad, een half uur muziek.Frühstück ist eine halbe Stunde.
Het ontbijt is over 'n halfuur.
