Voorbeelden van het gebruik van Half in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Cherry was half jouw zaak.
Ik ben om half zeven thuis, oké?
Hij krijgt een half ons voor niets.
Daarna sterft er elk half uur een gijzelaar.
Half het risico, dubbel het geld.
Half maart 1996.
Maar half Fillory eet gekookt schaap.
Half doorgebakken?
Niet half zo interessant
Ik wil m'n half miljoen terug.
Samen met een half opgegeten rolletje Winnegreen Lifesavers.
Drie pillen, half glas water en verder niks tot ik terugkom.
Half mei moet het voor elkaar zijn.
Niet half zo sexy als jij.
Half twee. Waarom heb je me niet wakker gemaakt?
Ik ben half Japans.
Half minuutje, Reg!
Ze is n half uur geleden vertrokken.
Half haar gezicht was weg.
Het was half juni.