Voorbeelden van het gebruik van Half in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Bloeit rijkelijk van half juni tot oktober.
Vanaf half jaar 2017 5 gestationeerd in Finland IKEA woonwarenhuizen.
Het is schilderij is half af, maar ze wil niet lachen!
Half cafeïne, veel schuim.
Het is half intuïtie, half gevoel.
Half blind en doof
Half menselijk als ze zich naar de zon keren.
Je bent half joods en Chanoeka is 'n joodse feestdag.
Je kunt geen half uur zonder sportwagen te kopen.
Het kind is half van mij!
Dus sloeg je een man… half dood.
Gelukkig ben ik half vis.
Waar moet ik nu heen, half dronken om elf uur?
Ik weet niet wat hij is. Half auto.
De morgen is half voorbij.
Ik ben ook half mens.
Jason Cross… Heeft één jaar een half gezeten.
Het is half.
Je hebt het half goed.
Het is half 11.