Voorbeelden van het gebruik van Loeder in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Je vindt jezelf nogal slim, hé, loeder?
Hou je mond, loeder.
is een echt loeder.- Overspel, Majesteit.
Niet verontschuldigen. Je bent een loeder.
is een echt loeder.
Leuk geprobeerd, Loeder.
Jij hebt geen toekomst. Loeder.
Wat een loeder.
Een aapje zonder voeder Zijn moeder is een loeder.
Lk was een loeder.
Het zijn allemaal loeders, of niet?
Hebt u loeders?
Daar is dat loeder.
Oproep van Achterbaks Loeder.
Dat loeder van een Daphne!
Ben je een loeder,?
Je bent 'n vals loeder.
Dat loeder heeft m'n minkjas aan?
Loeder, jij hebt geen toekomst.
Ik heb haar altijd een loeder gevonden.