Voorbeelden van het gebruik van Luisteren in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Waarom luisteren jullie niet?
Niet luisteren naar wat ze zegt.
Je gaat naar me luisteren, jij klein monster.
Kinderen die niet luisteren, verspillen de tijd van hun ouders.
Ik kan de hele nacht naar je verhalen luisteren.
Hij moet naar zijn moeder luisteren.
Waarom luisteren jullie?
Niet luisteren, Pearl.
Als m'n COO moet je ook naar mij luisteren.
De Graceties luisteren naar jou.
laat hen naar mij luisteren.
Ik praat, jullie luisteren.
Ja, luisteren jullie wel?
Niet luisteren, Elora.
Kop dicht. Je gaat naar me luisteren,!
Ze luisteren niet naar je.
Laat me luisteren.
Waarom zouden we naar een ander luisteren.
Luisteren jullie, Ruiters?
Kijk me aan. Niet luisteren.