Voorbeelden van het gebruik van Ministers in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Official/political
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Programming
Niets. De ministers haten me.
Dat zullen we aan de ministers doorgeven.
Ik heb alle ministers vermoord.
Ik zal de rapportage aan de ministers verzorgen.
De Klerk wil ministers.
Eind 1994 dient verslag te worden uit gebracht aan de ministers.
Alsof jullie ministers zijn.
De kwestie zal te zijner tijd verder besproken worden door de ministers.
Minister Dong, en alle andere ministers en managers.
In dit verband werden de ministers drie vragen voorgelegd.
Je zei dat de ministers gevlucht zijn.
Dit komt ook van mijn ministers en de opperbevelhebber.
Al mijn ministers komen.
De regering bestond uit 13 ministers(12 + 1 eerste minister) en 6 staatssecretarissen.
Net zoals ministers.
De regering bestond uit 15 ministers(14 + 1 eerste minister) en 7 staatssecretarissen.
Komen ministers Shimura en Nagasaki ook naar het gala?
Belangrijke beleidsbesluiten worden in de Raad door democratisch gekozen ministers genomen.
geachte ministers.
De Raad van gouverneurs bestaat uit de door de lidstaten aangewezen ministers.