Voorbeelden van het gebruik van Morgen in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ieder morgen op de voorpagina.
Dan zult u morgen gezuiverd worden.
Ik kan morgen dood zijn!
Op een morgen werd ik wakker en toen was hij weg.
Maar morgen zal ons ritje veel beter gaan.
Morgen, op het strand.
Ik wil over morgen praten.
Morgen zit je op het vliegtuig.
Maar op een morgen besloot hij zich in Puerto Vallarta te verbergen.
En de dag daarna nog beter. Morgen zal beter zijn.
Morgen heeft ze geen les. Tot morgen.
Ik wil het over morgen hebben.
Ik werd op een morgen wakker, dacht er niet over na.
Morgen, hopen we.
Lk wil je nog even aan ons schoolreisje herinneren voor morgen.
Morgen. Tot morgen.
Omdat vanaf morgen.
Morgen voel je je beter.
Op een morgen word je wakker, merkt dat je in het Engels gedroomd hebt.
Ik wou je even herinneren aan onze excursietrip morgen.