Voorbeelden van het gebruik van Niet haten in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Zolang jullie elkaar niet haten, zie ik geen probleem.
Er is een dunne grens tussen haten en niet haten.
Ik kan je niet haten.
Ik kan jou niet haten.
Maar het zou helpen als we elkaar niet haten als het zover komt.
Jou kan ik niet haten.
Wij willen elkaar niet haten.
Ik kan niet haten.
En dat terzijde… Ik kan je niet haten.
Een show waardoor mensen zichzelf niet haten kan wel.
Op het feit dat wij eIkaar niet haten.
We willen elkaar niet haten.
Ik kan hem niet haten, wat moet ik nu?
Ze mogen best denken dat ik een lafaard ben… maar ze zullen me niet haten omdat ik een jakhals heb gedood.
Ze geeft ons de baby. Ze zei dat wij het enige getrouwde stel waren die ze kende die elkaar niet haten, dus zij.
of in ieder geval niet haten.
Ik haat vooral dat ik je niet haat.
Omdat ik m'n vrouw niet haat, zoals jij.
Ik wou dat hij me niet haatte.
Wat ik niet haat.