Voorbeelden van het gebruik van Pas twee in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hij was pas twee, maar wel een persoon.
Hij heeft pas twee weken gehad om te leven zonder jou.
Het is pas twee uur geleden.
Hij is pas twee en hij is erg verlegen.
Pas twee cm ontsluiting.
Ik was pas twee toen die eindigde.
Hij is pas twee.
In dertig jaar heb ik pas twee kanten afgemaakt.
Lk belde jullie pas twee uur geleden.
Ze zijn pas twee maanden samen.
Een week. Wat dacht ik, ik ben pas twee maanden verloofd?
En we trouwden pas twee jaar daarna.
Ik heb er pas twee gehad.
Elke dag rozen na pas twee afspraakjes.
Het is toch pas twee maanden geleden. Ja.
Lieve God, het is pas twee uur.
Maar ik ben hier pas twee dagen.
Ze was pas twee jaar oud.
Prins Aegon. Hij is pas twee.
Drie jaar, en ik heb pas twee kanten kompleet.