Voorbeelden van het gebruik van Pitchen in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ze wilde een app pitchen.
Je moet het artikel precies zo aan James pitchen.
En hun ideeën pitchen.
Aan ons pitchen?
Henry moet over vier uur pitchen.
Henry moet over 92 minuten pitchen.
Dus jij wil aan de bei van Tunesië een van onze superideeën pitchen?
Ik ga pitchen.
Ik mag haar aan Jacqueline pitchen.
Wanneer mag ik pitchen?
Ik zag je vandaag dat verhaal pitchen.
Taub, opnieuw pitchen.
chippen en pitchen ook.
Is dat gebeurd bij het pitchen?
Ik ga m'n spel nog 'n keer pitchen en jullie gaan luisteren anders sla ik iedereen hier verrot.
zijn deal snel moest pitchen terwijl het strijkijzer warm was.
Pitchte hij het programma bij iedere netwerkmanager. Op een televisiebeurs….
Ik pitchte de Trump-campagne en schreef het eerste contract.
ik zette hem klem, en ik pitchte.
Wil je pitchen?