Voorbeelden van het gebruik van Puzzelen in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Laat me puzzelen.
Ik ga hier niet de hele dag zitten puzzelen.
Zoals u ziet kunnen ze daar puzzelen.
Naast puzzelen ook als speelgoed kan worden gebruikt
Haskell houdt nogal van puzzelen.
Werken met bloedspatten is puzzelen.
En onze stretchbroek aantrekken, puzzelen zoals vroeger en meer noedels bestellen? Wat als we niet uitgaan, maar thuisblijven….
Criminal Intent op de USA Network kenmerkte de leiding detectives puzzelen via het netwerk logo dat ze juist nu opgemerkt in de hoek van het scherm.
ze ontvangers kunnen puzzelen.
Als je niet lang wilt puzzelen, kun je geld geven,
verontreinigd of puzzelen het zal niet lukken bij verleidelijke klanten in het maken van een aankoop.
En ze bleef puzzelen over, terwijl de muis sprak,
Net als puzzelen, maar in plaats van het onthullen van een scheepswrak
het tijd is dat ik ga puzzelen.
dan puzzelen over de manier waarop de deur op hetzelfde moment twee van het interieur in te voeren, zult u niet hoeft te doen.
We puzzelden dit in elkaar net als u.
Vroeg of laat puzzelt dit probleem alle ouders.
Wie puzzelt, concentreert zich op het oplossen van iets.
We puzzelden een route bijeen die hij zou hebben genomen.
Hij puzzelde aan een brief van de Duitse militaire attaché, kolonel Schwartzkoppen.