Voorbeelden van het gebruik van Schorem in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Toen het schorem nog sierappels gooide.
Ik ben geen schorem, maar wel een ritselaar.
Het is niet ons soort schorem.
M'n tussendoortje. Stelletje schorem.
We lijken net schorem.
Daar is nog meer schorem.
Wat doen jullie, schorem?
Jongens als wij zijn kanonnenvlees voor schorem als Hiram.
En mijn dochter weet dan dat haar vader geen stuk schorem is.
Ik wil niet dat je je hele leven met schorem werkt in Bourbon Street.
Jij hoort op straat met 't schorem.
Mr Schorem.
Mijn vader was Mr Schorem.
Ik hoor nog steeds Schorem.
Je bent geen schorem.
Je bent schorem.
De Ago zijn schorem.
Maar m'n vriend verdient een kans en schorem als jij moet worden opgeruimd.
Haal haar weg bij dat schorem. Stop, politie!
Er zit niks goeds in het schorem dat ik afmaak.