Voorbeelden van het gebruik van Sterf in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Het boeit je niet of ik leef of sterf.
Sterf je als ik sterf?
Sterf, ik!
Hoe dan ook, ze sterf erg gelukkig, met een glimlach.
Als ik sterf, wordt dat bekend in het hele land.
Twee slachtoffers. Sterf snel.
Evolueer of sterf.
Sterf je als ik sterf?
Sterf clown. Gordie!
Sterf of verover de berg!
Als ik sterf en een skelet word houd ik je nog steeds vast.
Als ik sterf, dan sterft hij ook.
Verwacht niet dat ik neerval en sterf.
Ze willen allemaal dat ik sterf, nietwaar?
Sterf voor je zonden.
Sterf, sterf.
Sterf jij in de gevangenis of zij?
Ik sterf ooit eens, Alicia.
Als ik sterf, krijgt het hele land het te horen.
Als ik niet meteen sterf.