Voorbeelden van het gebruik van Verdedigen in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Vandaag verdedigen we Blenheim bommenwerpers. Hebben jullie dat begrepen?
Zomaar slaan is niet verdedigen.
En ik moest hem nog verdedigen ook.
wil ik mezelf kunnen verdedigen.
We zullen ons eiland verdedigen.
Z'n zusje moet hem verdedigen.
Bedankt voor het verdedigen van mijn aders, emmer jongen.
Waarom verdedigen zwarte mannen elkaar zo snel over zoiets?
De aarde verdedigen.
Natuurlijk zal ik de standpunten van de vijftien landen van de Europese Unie verdedigen.
Dat kan ik verdedigen.
Als ik je zou verdedigen.
Ik moest me verdedigen.
Hij had me moeten verdedigen.
Als je een aanrander wilt verdedigen, moet je ook maar gaan.
We moeten een kasteel verdedigen.
Aanvallen, en verdedigen.
We moeten hen krachtig verdedigen.
Ik ga mezelf niet verdedigen.
Miss Riley zal Mr Anderson verdedigen.