Voorbeelden van het gebruik van Wezel in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Weet je nog wat de kip tegen de wezel zei? Van jou?
Je bent een wezel.
Sir Edmund is zo'n wezel, ik zou hem waarschijnlijk laten.
Kans dat die wezel je namaak verkoopt.
Jij bent Wezel, nietwaar?
De wezel is het kleinst bekende roofdier.
Wezel denkt dat dit mogelijk een lampnis kan zijn geweest.
En leeuw en de wezel zullen het water wel vinden.
Wezel is.
De wezel achter de balie zat te grijnzen ten koste van mij.
Onze Wezel heeft zichzelf verwond.
Anders bijt die wezel m'n broer z'n vinger af.
Dan bijt die wezel de vinger van haar broer af… en heeft ze de pest aan jou.
Wezel die je bent. Maar je vertrouwt me al.
Het feit dat het een wezel is houd je niet tegen?
Kleine wezel. Derek!
Als ik klaar ben met die wezel… heeft ie twee ooglapjes nodig.
Hij was een wezel, Heer.
Dat is geen wezel.