Voorbeelden van het gebruik van Wezel in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Yeah, wezel adem, hij is in orde.
Die wezel, is… is dood.
Wezel ligt aan het Kanaal naar Beverlo.
Wezel en de baviaan: de hitte te verslaan.
Wezel, de dokter is hier.
Waarom niet Oberman, de wezel die mijn mans geld aftroefde?
Kans dat die wezel je namaak verkoopt.
Dat is geen wezel. Dat is.
Hallo, meneer de wezel.
Hij is een wezel.
Je noemde hem een wezel.
Kijk, ik noem iedereen een wezel.
Ik had medelijden met die domme wezel.
Ik moet praten met mijn wezel van een echtgenoot.
Had ik het hem moeten vragen? Lieber? Die wezel?
In de vroege morgen van 19 augustus trokken zij naar Wezel.
Het vond plaats begin november 1568 in de Hanzestad Wezel.
Je bedoelt Mr Wezel.
Jij kleine wezel!
Weet je nog wat de kip tegen de wezel zei?