Voorbeelden van het gebruik van Broer in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ik heb geen broer of zo.
Ik weet niet of ze een broer heeft.
Eric! Mijn broer Eric!
Ja, dit is m'n broer.
Ik ben je broer niet.
Zie je over 89 dagen, broer.
Frasier Crane, zijn broer Niles.
Ik heb geen broer of zus.
Ik ben Frasier, de broer van Niles.
Ja dit is mijn broer.
We zijn als broer en zus.
Je redde mijn leven, broer.
Maddies broer.
Danny heeft geen broer.
En ik zweer… Het is in orde, broer.
Ik ben Gordon Tracy en dit is mijn broer Virgil.
Van je broer. Ik heb geen broer, schatje.
Milo Finley? Ik rijd niet broer.
Gonthrapal en zijn broer Krylsac.