Voorbeelden van het gebruik van Broer in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Serieus, je bent toch niet aan het overdrijven, broer?
Stel dat iemand…"het werk van uw broer wil saboteren.
Blij dat ik je niet hoefde te doden, broer.
Hij kende m'n broer.
Geen goed moment om onmenselijk te zijn, broer.
Mijn broer.
We hebben het wel klaargespeeld, is het niet, broer?
Zack is m'n broer en.
Goedemorgen, broer.
De soort die niet vergeet… wie haar broer vermoordde.
Ik ben zo trots dat je m'n broer bent.
't is die van 'n broer.
Ik heb geen broer. Maar ik heb zussen.
En zeg je broer dat ik de volgende keer niet zo aardig ben.
Welke broer wil jij?
Vertel je broer dat ik zal terugkeren.
Vertel je broer Jimmy, dat ik hem zeer snel zal zien.
M'n broer heeft een videotheek aan Moravia.
Zeg je broer, dat hij weer in 't team zit.
Je krijgt je broer eindelijk te zien.