Voorbeelden van het gebruik van Cel in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Jullie horen in je cel te zijn.
Ze hoort niet in de cel.
Daarna ging ik voor drie maanden de cel in.
Ik keek uit het raam van mijn cel.
Nu. Breng haar naar de cel.
Zat maanden in de cel omdat niemand haar geloofde. Verkracht. Gedrogeerd.
Basale cel van de conidiofoor cilindrisch, 20-70 µm.
Jullie twee, zet Mr Gordon in de cel.
Ga terug naar jullie cel.
Hij gaat voor 30 dagen naar de cel.
Ik kan niet naar de cel.
U gaat niet naar de cel.
In m'n cel.
Zat maanden in de cel omdat niemand haar geloofde. Verkracht. Gedrogeerd.
Plattegrond van cel met ventilatoren op 80% capaciteit.
Je kunt haar helpen in haar cel.
Een sterfgeval in de cel.
Hij zal in de cel sterven.
Hij gaat voor 30 dagen naar de cel.
Breng T'Pol naar de cel.