Voorbeelden van het gebruik van Ding doen in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Het ding doen dat we hebben afgesproken.
En dan kunnen we het ding doen dat we hebben afgesproken.
Het ding doen dat we hebben.
Laten we het ding doen. Alleen de exen.
Ik moet een ding doen van m'n moeder.
Wij zullen geen ding doen tot u ons de duimen opgeeft.
Kun je gewoon het ding doen?
Het zij verre van uw knechten, dat zij zodanig een ding doen zouden.
We kunnen maar een ding doen.
Ik liet haar een ding doen.
Ik ga het ding doen.
Wilde ik, het juiste ding doen.
Ik moet dat ding doen.
Wat zou dit ding doen?
Ik kan maar één ding doen.
Ga jij niet dat ding doen?
Ik moet een ding doen.
Ik moest een ding doen.
We kunnen maar een ding doen.
We kunnen maar een ding doen.