Voorbeelden van het gebruik van Erbij in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Salpeterzuur erbij en je hebt nitroglycerine.
Dus jij was erbij met Harris?
Ik hou mijn ID erbij.
Niet nu. Niet met hen erbij.
Je haalde Pérez erbij.
Ik had beloofd dat ik erbij zou zijn.
En wat laboe-grasjes erbij en wat suiker als rand.
Blijf erbij.
Een nul erbij en de komma weglaten.
Je had erbij moeten zijn.
De wereld veranderd zo snel en wij erbij.
Jullie zijn erbij.
Je weende met iedereen erbij.
Ze haalde haar vaders advocaten erbij.
Ik dacht dat ik erbij zou zijn.
Ben je erbij of niet?
Ze was erbij toen we hem vonden.
Wat suiker erbij, mam.
Weken we ze in water met wat zout erbij.
Iedereen zit erbij in.