Voorbeelden van het gebruik van Geef toe in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Deels, geef ik toe, maar.
Ze is goed, dat geef ik toe.
Ik geef toe dat ik heb geteld.
En ik geef toe dat ik fout zat het dat ding.
Ik geef het toe, ik kon niet weg blijven.
Ik geef toe, ik heb een groot eetlust.
Er is iets mee dat geef ik toe.
Mr Bates, dat geef ik toe.
En ik geef toe dat ik verkeerd was.
Lk geef toe dat.
Ik geef het toe, je werkt. Stop.
Dat geef ik toe.
Niet zo goed in de gelegenheid, dat geef ik toe.
Je hebt wel zelfvertrouwen, dat geef ik toe.
Ik geef toe dat ik met mijn auto over je heen wilde rijden.
Ik geef toe niets, Vader.
Ja, ik geef toe dat ik medeplichtig ben.
Ik geef toe, het was leuk,
Het lijkt op hem, dat geef ik toe.
Dat is vrij vindingrijk, dat geef ik toe.