Voorbeelden van het gebruik van Hoeft niet te schreeuwen in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Je hoeft niet te schreeuwen.
Je hoeft niet te schreeuwen, gewoon?
Oké. Je hoeft niet te schreeuwen.
Sorry, trut, je hoeft niet te schreeuwen.
U hoeft niet te schreeuwen.
Je hoeft niet te schreeuwen. Achteruit!
Je hoeft niet te schreeuwen, gewoon… relax?
Ik kan horen, je hoeft niet te schreeuwen.
Etenstijd! Je hoeft niet te schreeuwen.
Je hoeft niet te schreeuwen. Achteruit!
Je hoeft niet te schreeuwen.
Je hoeft niet te schreeuwen. Etenstijd!
Je hoeft niet te schreeuwen, Minty.
Wat? Je hoeft niet te schreeuwen,?
U hoeft niet te schreeuwen.
Tilford. U hoeft niet te schreeuwen.
U hoeft niet te schreeuwen.
U hoeft niet te schreeuwen. M. Tilford!
Je hoeft niet te schreeuwen. Li!
Je hoeft niet te schreeuwen. Tilford.