Voorbeelden van het gebruik van Don't have to go in het Engels en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Yeah, you don't have to go.
You don't have to go, Feo.
Je hoeft niet te vertrekken, Feo.You don't have to go in.
Je hoeft niet weg.You don't have to go.
Je hoeft niet mee te doen.No, I'm happy I don't have to go.
Nee, want ik hoef niet mee.But I don't have to go.
Ik hoef niet te plassen.You don't have to go to work.
You don't have to go, Feo.
Je hoeft niet te gaan, Feo.You don't have to go home now. Hello?
Je hoeft nog niet naar huis. Hallo?You don't have to go anywhere.
Je hoeft niet weg.I don't have to go, but… I mean, I do, but.
Ik moet niet gaan, maar, ik You don't have to go. Something like that.
Zoiets. Je hoeft niet te gaan, hoor.You don't have to go home now.
Je hoeft nog niet naar huis.You don't have to go, Mercer.
Je hoeft niet weg, Mercer.Well, we don't have to go.
You don't have to go with her.
Je hoeft niet te gaan.Uh, Britta? Oh, no, I don't have to go.
Oh, nee, ik moet niet gaan.- Uh, Britta?No, you don't have to go.
Nee, je hoeft niet weg.I don't have to go there.
Ik hoef niet te gaan.We don't have to go Christine.
Wij hoeven niet te gaan Christine.
