Voorbeelden van het gebruik van Oen in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Charlie kan zo'n oen zijn.
Je ziet er uit als een oen.
Dan ben je een oen.
Niet jouw mening, oen.
Dit zijn lekkere wietkoekjes, oen.
Nee, geen oen.
Laat die oen onze Kerst niet verpesten.
Luister niet naar die oen.
Je bedoelt het navigatiesysteem, oen.
Wat een oen.
Ik ben het, oen, je zus.
Laat zien hoe goed jij bent, oen.
Het is heet.- Ik zei het toch, oen.
Dat weet ik, oen.
Pensioen.- Nee, geen oen.
werd hij verward met die oen Vince Keeler?
Ik ben een oen!
Onhandige oen.
Wat een onzin, oen.
ben ik nog steeds een oen.