Voorbeelden van het gebruik van Spanjaard in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Als u een Spanjaard was.
Het Colosseum. Je moet 't Colosseum zien, Spanjaard.
luitenant? Als jij 'n Spanjaard was.
maar dood de Spanjaard.
Wie is het? Ik was het, Spanjaard.
Waarom vecht je niet? Spanjaard.
Dat helpt niet echt, Spanjaard.
Waarom vecht je niet? Spanjaard.
Je moet 't Colosseum zien, Spanjaard.
Eentje is een Brit. Die andere is een Spanjaard.
Ik kan u mijn woord als Spanjaard geven.
Hij was 'n Spanjaard.
Een Spanjaard of een Arabier?
De Spanjaard, de enige man, vroeg:
Cultuur De Spanjaard: Alles wat je moet weten over Spanjaarden.
De moordlust van de Spanjaard… moet worden gestild.
Die Spanjaard is een varken, totaal geen klasse.
Die Spanjaard van het 4de regiment.
In een achtervolging van een mannelijke Spanjaard op weg naar de Bitterman huizen.
Als je een Spanjaard ziet, ren dan snel terug.