Voorbeelden van het gebruik van Spuwt in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Dat in rook verandert, zuur spuwt en van gedaante verandert?
Ze eet gras en spuwt het dan uit.
Wat hakt erop los, spuwt vuur en blaast zichzelf op?
Oma, je spuwt op mij.
Als je over z'n helm wrijft, spuwt hij in je oog.
Het vliegt, spuwt vuur, is gepantserd.
Ze verorbert ze en spuwt ze weer uit.
De een heeft bestaan, de ander is een verzonnen monster dat vuur spuwt.
Hij spuwt.
Elk volgens de getallen die de machine spuwt.
Zeg hem op te passen waarheen hij spuwt.
Ja, dokter. Weet je dat hij spuwt?
Ja, dokter. Weet je dat hij spuwt?
Zeg hem op te passen waarheen hij spuwt.
Jij spuwt vuur?
Als een vuurslang die overal lava spuwt.
Een bedrijf dat al 17 jaar z'n gal in de rivier de Leffingwell spuwt.
Het spuwt water en brengt geluk.
Hij spuwt vast bloed aan de telefoon.
De berg spuwt vuur. De hele bergtop staat in brand.