Voorbeelden van het gebruik van Sufkop in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ze is slim, sufkop.- Weet ik!
Alleen jij pocht over arrestaties, sufkop.
Wat heb je nou gedaan, sufkop! Rennen!
Ik heb gescoord, sufkop.
Zeg dat je ver weg bent, sufkop.
Pak je telefoon, sufkop.
Je hebt een date met een bladwijzer, sufkop.
Die sufkop heeft sinds de derde klas geen boek meer opengeslagen.
Die sufkop hebben we ontmoet.
Een beetje 'n sufkop, maar dat weet Gary niet.
Sufkop, nu komt hij achter je aan.
Hé sufkop, geef me je zakgeld.
Hé sufkop, geef me al je zak.
Jij bent de sufkop, niet ik.
Er is 's zomers geen school, sufkop.
Ik geef je wel een zakdoekje, sufkop.
Ga dan kijken, sufkop!
Je hebt me wel gehoord, sufkop.
Jij bent de sufkop.
niet meer Rebecca, de sufkop.