Voorbeelden van het gebruik van Sufkop in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Niks wat jou aangaat, sufkop.
Jij bent de sufkop.
Noem jij mijn broer een sufkop?
Praat niet zo tegen mijn broer, sufkop.
Blijf daar niet staan als een idioot, sufkop!
Je hebt me wel gehoord, sufkop.
Ik ben de pakjesbewaarder, sufkop.
Een vampier, sufkop. Hoelang al?
vrolijke kerel, die een kind nooit' sufkop' noemt.
Twee onafscheidelijke neefjes van een jaar of twaalf oud, de Sufkop en de Chinees,….
wanneer een gekke sufkop bij je thuis komt met het idee
Twee onafscheidelijke neefjes van een jaar of twaalf oud, de Sufkop en de Chinees, wonen in een groot appartement bij hun oma,
Wees niet bang voor die grote sufkoppen.
Maar ik zag geen moordenaar, sufkoppen!
Die sufkop gaat naar de stortplaats.
Waarom noem je me een sufkop?
Die sufkop versleet altijd zijn banden.
Ik zal wel 'n sufkop zijn, maar er is niets hier.
Wat heb je nou gedaan, sufkop!
Een beetje 'n sufkop, maar dat weet Gary niet.